Het Universitair Medisch Centrum Utrecht deed in 2015 onderzoek naar aandachtsproblemen. Aan het onderzoek deden 40 jongens (8-14 jaar) met ADHD mee. De ene helft kreeg dagelijks margarine met 650 mg EPA en 650 mg DHA, de andere helft een placebomargarine.
Beide groepen scoorden aan het begin van het onderzoek hoger dan de controlegroep op aandachtsproblemen, regeloverschrijdend gedrag en agressiviteit. Na de interventie had de ADHD-groep met verrijkte margarine 15,4% minder last van aandachtsproblemen, terwijl dit in de placebogroep juist met 17,9% toenam. Er werd bij dit onderzoek geen significante verbetering gevonden op regeloverschrijdend gedrag of aggressie. Ander onderzoek laat deze verbeteringen juist wel zien.
Bij een goed opgezet onderzoek van de University of Pennsylvania (VS) werden 200 kinderen tussen 8 en 16 jaar ingedeeld in een behandelgroep en een controlegroep. Het supplement dat ze namen bestond uit een vruchtendrank met 1 gram omega-3 per dag en dezelfde drank zonder omega-3.
Gedragsproblemen werden gerapporteerd door de ouders en hun kinderen aan het begin van de behandeling, na 6 maanden (einde van de behandeling) en na 12 maanden (6 maanden na de behandeling). Uit de rapportages ingevuld door de ouders kwamen significante gedragsverbeteringen bij de kinderen naar voren. Bij langer gebruik van omega-3 waren de resultaten bovendien sterker. De zelfrapportages van de kinderen gaven verbeteringen te zien op zowel proactieve als reactieve aggressie.
Maar het gaat niet alleen om wat je niet eet; onnodige toevoegingen spelen ook een rol. Een bekende stof die symptomen van ADHD versterkt, is E104 (chinolinegeel). Ook andere allergene stoffen in de voeding kunnen symptomen versterken. Je kunt erachter komen welke stoffen de uitlokkers zijn door een eliminatiedieet te starten.
Bij een eliminatiedieet worden aanvankelijk zoveel mogelijk potentiële uitlokkers uit de voeding verwijderd. Vervolgens worden de verwijderde voedingsmiddelen weer stapsgewijs ingevoerd. Daarbij moet in de gaten worden gehouden hoe het kind (of de volwassene) op elk nieuw voedingsmiddel reageert. Op deze manier is het mogelijk om de uitlokkers te identificeren en deze voor goed te elimineren.
In 2011 bleek uit dubbelblind onderzoek uitgevoerd aan de Radboud Universiteit Nijmegen dat een eliminatiedieet bij ADHD in driekwart van de gevallen een duidelijk aantoonbare gunstige invloed had op het gedrag (Pelsser, 2011). Na provocatie met de vermoedelijke boosdoeners, keerden de symptomen weer terug.
In ander onderzoek onder veertig kinderen met ADHD bleek bovendien dat het twee weken lang weglaten van alle bekende voedselallergenen uit de voeding in meer dan 60% van gevallen leidde tot een duidelijke vermindering van de klachten. In al deze gevallen werd minimaal een verbetering van 50% in het klachtenpatroon behaald (Pelsser, 2002).