D-Mannose

  • D-mannose is een goed smakende, enkelvoudige suiker die verwant is aan glucose. Het komt van nature in relatief kleine hoeveelheden voor in voedingsmiddelen als perzik, appel, sinaasappel en bessen zoals cranberries en blauwe bessen.

    D-mannose is interessant vanwege haar toepassing bij urineweginfecties. Urineweginfecties, zoals blaasontstekingen, komen vooral voor bij vrouwen. Ongeveer 50% van het vrouwelijke geslacht heeft een enkele keer of zelfs meerdere malen in het leven last van een blaasontsteking. Menigeen is aanzienlijk gevoeliger voor het ontwikkelen van een urineweginfectie en heeft meerdere malen een recidief.
    In 90 % van de gevallen is de veroorzaker de uropathogene Escherichia coli (E. coli) bacterie (UPEC) welke een normale bewoner is van de menselijke darm, maar makkelijk over het ano-genitale gebied kan migreren naar de vagina en de urinewegen. In andere gevallen kunnen urineweginfecties worden veroorzaakt door bacteriën als Chlamydia, Neisseria gonorrhoeae, Mycoplasma , Stafylococcen en Proteus.

    In de urinewegen hecht D-mannose zich aan de E.coli en schakelt daarbij de adhesieve en invasieve mogelijkheden van deze bacterie uit. Vervolgens wordt de E.coli niet gedood of beschadigd, maar weggespoeld. Geheel op andere wijze als bij antibiotica het geval is, wordt dus de infectie bestreden en het blaasepitheel beschermd.
  • D-mannose wordt na inname vrijwel direct in het bovenste deel van het maagdarmkanaal geabsorbeerd waarbij het in de lever niet wordt omgezet in glycogeen, maar onveranderd in de bloedbaan wordt gebracht. Binnen een uur is 90% van de ingenomen mannose in het bloed terug te vinden. Het heeft geen invloed op de darmen of het glucosemetabolisme, waardoor het zonder problemen door diabetici gebruikt kan worden. D-mannose circuleert voor een belangrijk deel onveranderd in de bloedbaan en wordt snel door de nieren via de urine uitgescheiden.

    De zogenaamde uropathogene E.coli (UPEC) heeft kleine haartjes, fimbriae, waarmee deze zich kan hechten aan het epitheel van de urinewegen. Deze haartjes bevatten een bindingsstof FimH, een zogenaamd type 1 adhesine, dat specifiek aan D-mannose hecht.
    Mannose maakt deel uit van eiwitten die voorkomen op de urotheliale cellen van de urinewegen. De E.coli kan zich hier aan het cellulaire D-mannose verankeren en koloniseren. Alhoewel het aangeboren immuunsysteem de infectie direct tracht te bestrijden, kan het zover komen dat het de bacterie lukt om tot het cytoplasma van de grote dekcellen door te dringen. Hier vind de E.coli een ideaal milieu om zich te vermeerderen en te aggregeren. Dit proces wordt beschouwd als het ontstaansmechanisme van een urineweginfectie. Indien door inname van D-mannose voldoende van dit suiker vrij door de urinewegen stroomt zal FimH van de E.coli in toenemende mate bezet worden waardoor deze bacterie zijn adhesieve eigenschappen zal inleveren. De bacterie wordt hierbij door de overvloed aan vrij D-mannose, losgemaakt van de urotheliale cellen terwijl nieuwe invasies voorkomen worden. Het immuunsysteem krijgt op deze wijze bijval en als de met D-mannose ‘gecoate’ E.coli dan volledig is uitgeplast is deze geen gevaar meer. Omdat binding aan het cellulaire D-mannose van de urotheliale cellen van essentieel belang is voor het infecterend vermogen van de uropathogene E. coli, betekent dit ook dat de E.coli niet resistent kan worden voor de toepassing van D-mannose als therapeuticum.
  • De primaire indicatie van mannose is in het bijzonder cystitis en in zijn algemeenheid urineweginfecties die zijn gebaseerd op een infectie met E.coli. Dit is in circa 90% van de urineweginfecties het geval. Op grond van jarenlange praktijkervaring kan het volgende vermeld worden.

    Let wel, indien na aanvang met D-mannose na 24 uur de symptomen niet duidelijk zijn afgenomen, is het waarschijnlijk dat de infectie niet veroorzaakt wordt door de E. coli. In dit geval is een conventionele behandeling met antibiotica geïndiceerd.

    Profylactisch:
    • tegen “honeymoon cystitis” (ook wel chic “cystite de la jeune mariée” genoemd). Dit is de blaasontsteking die optreedt na geslachtsgemeenschap. Vrouwen kunnen daar erg ontvankelijk voor zijn.
    • tegen recidiverende cystitis. Vrouwen die gevoelig zijn voor het oplopen van en blaasontsteking die niet gerelateerd hoeft te zijn aan geslachtsgemeenschap, kunnen baat hebben bij het preventief gebruik van D-mannose. Recidiverende urineweginfecties en complicaties als pyelonephritis kunnen op termijn leiden tot ernstige nierschade. Ook hier kan D-mannose als dagelijkse profylaxe helpen de recidiverende infecties te bestrijden indien deze worden veroorzaakt door de E.coli. 
    • tegen urineweginfectie bij catheterisatie. D-mannose kan mogelijk preventief helpen om hechting en colonisatie van de pathogene Escherichia coli (UPEC) na catheterisatie te voorkomen. Ook mannen met prostaatproblemen die door een zwakke urinestraal niet goed in staat zijn om de UPEC weg te spoelen en last hebben van een recidiverde cystitis, kunnen baat hebben bij het gebruik van D-mannose.
  • Indien zich éénmalig een blaasontsteking voordoet kan deze behandeld worden door iedere 3 uur circa 3 gram D-mannose te gebruiken. Voor jonge kinderen kan gewerkt worden met halve doseringen. Doorgaans is de infectie in 1 tot 3 dagen bestreden. Indien de behandeling effectief is, zijn de klachten na 24 uur gebruik van D-mannose al afgenomen. De totale behandeling dient echter 4 dagen gecontinueerd te worden.

  • Cranberry-extract, Vitamine C en probiotica.
    1. Ofek I, Mosek A, Sharon N. Mannose-Specific Adherence of Escherichia coli Freshly Excreted in the Urine of Patients with Urinary Tract Infections, and of Isolates Subcultured from the Infected Urine Infection and Immunity. 1981; 34(3):708-11.
    2. Michaels EK, Chmiel JS, Plotkin BJ, Schaeffer AJ. Effect of D-mannose and D-glucose on Escherichia coli bacteriuria in rats. Urol Res. 1983;11(2):97-102.
    3. Centeno A, Davis CP, Cohen MS, et al. Modulation of Candida albicans Attachment to Human Epithelial Cells by Bacteria and Carbohydrates. Infection and Immunity 1983; 39(3):1354-60.
    4. Neeser JR, Koellreutter B, Wuersch P. Oligomannoside-Type Glycopeptides Inhibiting Adhesion of Escherichia coli Strains Mediated by Type 1 Pili: Preparation of Potent Inhibitors from Plant Glycoproteins. Infection and Immunity. 1986; 52(2); 428-36.
    5. Cook SW, Hamill HA, Hull RA. Virulence factors of Escherichia coli isolated from female reproductive tract infections and neonatal sepsis. Infect Dis Obstet Gynecol 2001;9:203–7.
    6. Chena SL, Hunga CS, Pinknera JS, et al. Positive selection identifies an in vivo role for FimH during urinary tract infection in addition to mannose binding.PNAS. 2009 ; 106(52): 22439-22444.
    7. Lane Lenard Phd and Jonathan V Wright MD. D-Mannose: Natural Treatment for Urinary Tract Infections. www.healthnewsexpress.com http://tahomaclinicblog.com/d-mannose-for-bladder-and-kidney-infections/
    8. Watts RE, Hancock V, Ong CY, et al. Escherichia coli Isolates Causing Asymptomatic Bacteriuria in Catheterized and Noncatheterized Individuals Possess Similar Virulence Properties. Journal of Clinical microbiology. 2010; 48(7): 2449–58.
    9. Schembri MA, Klemm P. Biofilm Formation in a Hydrodynamic Environment by Novel FimH Variants and Ramifications for Virulence. Infection and Immunity 2001;69(3):1322-28.
    10. Hasty DL, Pak J, Pu Y, Zhang Z, et al. Tamm-Horsfall Protein Binds to Type 1 Fimbriated Escherichia coli and prevents E. coli from Binding to Uroplakin Ia and Ib Receptors. Yhe Journal of Biological Chemistry. 2001; 276(13):9924-30.
    11. Bouckaert J, Berglund J, Schembri M, et al. Receptor binding studies disclose a novel class of high-affinity inhibitors of the Escherichia coli FimH adhesin. Mol Microbiol. 2005 Jan;55(2):441-55.
    12. Klein T, Abgottspon D, Wittwer M, et al. FimH antagonists for the oral treatment of urinary tract infections: from design and synthesis to in vitro and in vivo evaluation. J Med Chem. 2010 Dec 23;53(24):8627-41.